“Geinlijn” was al lang voordat metrolijn 50 en 54 er kwam een bekend begrip. Het was een telefoonnummer waarmee je elke dag een mop van Max Tailleur in plat Amsterdams kon horen. Wie was hij en waarom vertelde hij altijd moppen?
Max Tailleur (1909-1990) – Komiek & uitvinder Geinlijn
“Ik lach om niet te huilen”
3 mei 2022

De Amsterdamse komiek Max Tailleur (1909-1990) staat bekend als een van de grootste Nederlandse moppentappers ooit. Toen hij in 1990 stierf, liet hij een kaartenbak met ongeveer 3.000 moppen na, vooral de nog steeds bekende ‘Sam-en-Moos-moppen’. Tailleur, zelf jood, vond het vooral leuk moppen over het jodendom te vertellen. Tailleur is ook bekend geworden vanwege zijn uitvinding van de kledingzak – de ‘Zak van Max’ (1967) – bedoeld om tweedehands kleding mee in te zamelen. Daarnaast vond hij De Geinlijn (1971) uit, een telefoonnummer dat je kon bellen om voor twintig cent een goede mop te horen.
Max Tailleur was in Nederland zeer populair. Maar niet iedereen was blij met hem. Sommigen vonden zijn grappen platvloers, terwijl hij in eigen joods-intellectuele kring ervan beticht werd racistisch en smakeloos te zijn. Want grappen vertellen of humor ná de Holocaust, nee – dat kon niet. En juist door het vertellen van Jiddische moppen zou Tailleur, aldus Joodse critici, het antisemitisme aanwakkeren.
De oud-burgemeester van Amsterdam Ed van Thijn, van joodse afkomst, vertelde bijvoorbeeld eens dat hij niet in De Doofpot kwam, hoewel de place-to-be, omdat Max Tailleur hem voortdurend met zijn joodse achtergrond confronteerde. Ed en zijn vrienden vonden dat maar niks. En het Nieuw Israëlietisch Weekblad (NIW) schreef in 1952, een week nadat Max Tailleur De Doofpot had geopend, dat deze man ‘de grootste antisemiet’ was. Hij liet de Goj (de niet-Joden) lachen om joden die in de concentratiekampen vermoord waren
Jonge jaren van Max Tailleur (1909-1940)
Max Tailleur werd als Mozes Tailleur geboren op 12 juni 1909, in een joods gezin in Amsterdam. Op de lagere school bleek Max geen talent. Hij was vooral bezig met moppen tappen in de klas. Max volgde nog een paar jaar de ULO, maar ging toen van school af en trad bij zijn vader in dienst als handelaar in spiegels en schilderijlijsten. Max was echter drukker met het vertellen van verhalen en grappen dan met het verkopen van handelswaar, waarop zijn vader – na lang wikken en wegen – besloot zijn zoon te ontslaan.
Hierna vertrok Max Tailleur in 1926 naar Antwerpen, waar hij aan de slag ging bij een oom als diamantslijper. Ook deze betrekking hield Max het maar kort vol en opnieuw kreeg hij ontslag.
Op 23 maart 1936 trouwde Max Tailleur met Sophia Wijnschenk (1908-1990). Hun huwelijk bleef kinderloos. Al voor zijn huwelijk, in 1935, was Tailleur opnieuw begonnen met werken bij zijn oom in Antwerpen als diamantslijper. Hij vond deze baan nog steeds niet echt leuk. Een mooie compensatie waren echter de avonduren, wanneer hij – als ‘pauzeattractie’ – vaak in Antwerpse bioscopen als komiek optrad. Dit deed hij tot in 1940 voor Nederland en België de Tweede Wereldoorlog uitbrak.
Tailleur tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945)
Kort nadat Duitsland op 10 mei 1940 Nederland (en andere landen) binnenviel, probeerde Tailleur via Duinkerken Engeland te bereiken, wat mislukte. Terug in Antwerpen vulde hij zijn tijd en buidel met optreden als conferencier en komiek. Hij trad zelfs ook nog op als balletdanser.
In 1942 probeerde Tailleur opnieuw om in Groot-Brittannië te komen (hij wilde daar in een verzetsleger dienen). Via Frankrijk belandde Tailleur in het Zwitserse interneringskamp Cossonay. Al snel was hij hier druk doende om de Nederlandse geïnterneerden te vermaken met zijn grappen. Hij regelde dat zijn vrouw ook naar Zwitserland mocht komen, waarna hij en zijn vrouw in het familiekamp Montpellerin geplaatst werden. Hier was Max Tailleur werkzaam in de keuken, terwijl hij op vrije momenten cabaretshows gaf. Enkele maanden na D-Day (6 juni 1944) lieten de Zwitsers de geïnterneerden vrij; dit gebeurde in de herfst van 1944.
Hierna keerden de Tailleurs terug naar Nederland, alwaar Max Tailleur zich mocht aansluiten bij de Koninklijke Nederlandsche Brigade ‘Prinses Irene’. Tot juni 1946 was Max Tailleur vervolgens werkzaam als stafmedewerker van prins Bernhardop Paleis Soestdijk.
Schrijvend en reizend artiest (1945-1952)
Vanaf eind 1945 richtte Tailleur zich vooral op het schrijven van liedjes en cabaretteksten voor andere artiesten. Dit besloot hij na een ontmoeting met de revueartiesten Willy Walden (1905-2002) en Piet Muyselaar (1899-1978). Tailleur hielp hen bij het schrijven voor hun nieuwe ‘Snip en Snap’-revue.